Gisteren was het de 5de bijeenkomst van het e-Atelier van Wisper. Fris en monter opgestaan want deze keer ben ik met de trein naar Leuven gereisd. Toch zalig die trein. Onderweg heb ik nog een schets gemaakt en voor ik het wist was het een uur later.

De morgen begon alvast intensief. Na wat praktische afspraken zijn we er meteen ingevlogen met een schildersopdracht rond interne en externe drijfveren van de kunstenaar. Waarom schilderen we? Wat zet je in gang? Om dat te onderzoeken zijn we vertrokken van 2 foto’s van mensen. Je kon een foto kiezen en één tot drie van de opdrachten hierbij uitwerken:

  1. maak een doordachte compositie
  2. verknip, hermonteer, overschilder naar keuze
  3. zoek naar de “juiste” kleuren
  4. zet de figuur in een licht-sfeer (clair-obscuur of mistig)
  5. zet de figuur om in een schriftuur schilderij, abstract of figuratief
  6. zet de figuur in een omgeving
  7. styleer de menselijke vorm, maak het licht abstract
  8. abstraheer zo ver mogelijk
  9. geef de figuur attributen die meer betekenissen geven vb. sigaret, kaars,…, geef het op die manier meer verhaal

Zonder lang wikken en wegen koos ik voor opdracht 2 en 5. Niet beide opdrachten in 1 werk, maar 2 werken met verschillende focus. De man deed me direct denken aan een schilderij van Cecily Brown, Performance, 1999, oil on canvas, 254 X 274,5 cm. Dus koos ik voor een koel blauw contrastrijk kleurenpallet. En we vlogen erin. We kregen rustig de tijd. Voor ik het wist was het een uur later en had ik de volgende 2 werken gemaakt.

De opdracht ging verder. We werden ingedeeld in duo’s en we kregen om de beurt de rol van coach. De bedoeling was gerichte feedback te geven op de volgende vragen:

  • welke schilderkundige middelen werden gebruikt?
  • hoe kwam het beeld over?
  • wat trekt je erin aan?
  • wat begrijp je niet?
  • formuleer een opdracht om de collega een niveau verder te brengen.

De feedback die ik van Michel kreeg was heel positief. Dat kan natuurlijk vooral aan het eeuwig optimisme van Michel liggen 😉 Maar dat werkt altijd motiverend. Het beeld van de vrouw vond hij compositorisch heel sterk met de vlakken en de lijnen en het monochome eraan vond hij ook ok. Hij gaf de tip eraf te blijven. Mijn “stoere kerel” daarentegen kon nog wat extra gebruiken. Hij kwam door zijn formaat en uitsnijding heel kolossaal over. Maar de zeer centrale compositie kon nog wat intensiever. Hij gaf de tip een grafisch element aan toe te voegen. Daarnaast leek zijn hoofd anatomisch nogal kinderlijk op het stoere lichaam.

Het werk van Michel was zeer lineair. Dat had hij duidelijk als favoriet schilderkundig element uitgekozen en het is ook zijn unieke kwaliteit in het tekenen van menselijke figuren. Dit had hij gecombineerd met de hermonteer-techniek. Hij had het beeld van de vrouw verkleefd en verder aangevuld met 2 andere menselijke figuren in roze en paars. Wat mij er enorm in aantrok was de sterke lijnvoering in zijn menselijke gelaten. Het beeld kwam me over als een realistische zwart/wit vrouw met haar roze en paarse alter ego’s die vreemd van vorm maar toch een zachte uitstraling hadden. Het hele werk kwam me over als “me-myself-and-I”. Ik miste als toeschouwer echter het “verband” tussen de 3 figuren. Dit maakte het nog 3 aparte personen. Ik gaf hem de tip om de compositie bewuster te maken. Hij had nu de ene figuur verder aangevuld tot het einde van het blad in de 2 richtingen en net tot de voeten er nog op konden. Dit gaf een wat benepen gevoel. De focus op de lijnvoering in de gezichten zouden volgens mij het werk versterken. En daarnaast zou de “link” tussen de figuren het wat extra betekenis kunnen geven.

En we gingen weer aan het werk. Nog een half uur kregen we de tijd om de feedback te verwerken. Ik ging vooral aan de slag met de kerel. De monochrome, grove schildertechniek verder uitwerken en zoeken op de tip van Michel. Ik heb geprobeerd om er een grafisch element aan toe te voegen, maar dat lukte niet echt. Het kwam te lineair over tegenover de diffuse grove schriftuur schilderstijl die ik gekozen had. Ik heb dan besloten om dat kolossale in de man meer te benadrukken door de achtergrond vlakker, monotoner te maken en dat werkte. Het expressieve van de man sprong op slag nog meer uit het beeld en straalde nog meer kwaadheid uit. Toch bizar hoe kwaadheid ook met blauwe tinten kan uitgedrukt worden gewoon door de expressie en de schildertechniek. Wat jammer dat de tijd om was. Ik zat heel diep in mijn flow en moet toegeven dat het lang geleden was dat ik zoveel plezier in het proces heb gehad. Het is zeker geen Cecily Brown geworden, maar dat was ook niet mijn bedoeling. Ze heeft me wel in gang gezet om “buiten” de lijntjes en vlakjes te durven kleuren.

Het werk van Michel werd ook veel krachtiger. Hij had een heel stuk weggeknipt en de focus op de torso’s gelegd. De figuren heeft hij verbonden door een zwarte horizontale balk over de figuren heen te trekken die ze meteen ook “onderlijnde.” In de balk stond een volgnummer van een gevangene zodat het hele werk opeens een heel verhaal uitstraalde.

En de opdracht ging verder. Kies nu ook 1 van de opdrachten waarmee we deze morgen zijn gestart, die je het minst ligt. Ik koos direct voor “abstraheer zo ver mogelijk.” Ik vind het boeiend hoe mensen dit kunnen doen, maar zelf vind ik er niets aan. Ik wil op één of andere manier toch een boodschap overbrengen. Het is meer dan het maken van een mooi plaatje voor mij. Ook al is het verhaal niet altijd even evident, ook niet voor mezelf, maar het is er wel.

Hier hebben we in groep de analyse nog wat verder door getrokken. Liesbet, onze coach, gaf ons de volgende redenering:

Iedere kunstenaar vertrekt uiteindelijk van een passie, een innerlijke drang, een verslaving. Maar het is zeer moeilijk om voor jezelf uit te leggen waaruit dat precies komt. Wat is je taal? Wat is voor jezelf een goed werk? Om dat beter te kunnen begrijpen en bijsturen kunnen we teruggrijpen naar “wat zet je in gang in de wereld?” Zijn het kleuren, gebeurtenissen, vormen,… Wat kan je triggeren als je op straat loopt? En we mochten de test doen: een lijstje met 27 voorbeelden scoren in hoeverre die jou wel of niet in gang zetten:

+ beelden van kunst in boeken, tentoonstellingen
+/- concrete dagelijkse waarnemingen van…
– tekst, verhaal, gedicht
– een gebeurtenis, iets wat je meemaakt
++ een situatie in de maatschappij, politiek, wereld
++ een kleur(combinatie)
+/- een muziekstuk
+ een materiaal, gereedschap
– een gevonden voorwerp
– een gesprek
+ een film
+/- een lijnenspel in de natuur
+ een toevallige compositie die je tegenkomt in je waarneembare omgeving
– een structuur in de natuur
++ architectuur
+ een persoon die je kent
+/- de oppervlaktestructuur, de huid van iets
– een persoon (personen) die je niet kent
+/- een beweging
+ een lichtbron, een beeld met een specifieke belichting (mistig, scherp licht-donker, tegenlicht,…)
+ een patroon
++ een extra moeilijke waarneming (perspectivistische verkorting, beeld met veel plans, moeilijk te tekenen vormen)
+ een gemoedsgesteldheid
+ een proper atelier
– een chaos in het atelier
– een opdracht, een vraag van een opdrachtgever of vriend, kennis

Ik heb de oefening eerst voor mezelf gedaan zonder de vragenlijst. Als ik mijn map overloop met foto’s en beelden die me aanspreken kwam ik tot de volgende elementen:
kleurcombinaties, vorm, compositie, materiaal, structuur, perspectief, interieurs, architectuur, sfeer, ruimtelijkheid, organische vormen dus heel wat visuele prikkels van een ruimte waar je je goed voelt. Ik kan ongelooflijk genieten van de ruimte waarin ik leef. Dat heeft een grote impact op mijn gevoel. Ik heb ruimte nodig, mentaal, fysiek, psychologisch, sociaal. Ik kan me ook heel gemakkelijk “uit de realiteit zetten” en ernaar kijken, de wereld observeren. Vandaar die andere kant: ook ideeën en concepten kunnen me raken zoals internet, de digitale kloof, wat doet dat met ons, hoe verandert dat onze wereld, nu en in de toekomst.

Ik kreeg de tip om verder na te denken over wat ik met die ruimtes wil zeggen. Ik ken de schilderkundige elementen zeer goed en weet ze ook goed te gebruiken. Toch ben ik niet tevreden met de ruimtes die ik schilder. Ze missen iets. Ze missen een bepaalde uitstraling, een boodschap, een ziel? Wat missen ze? Waarom vinden anderen het niet aantrekkelijk genoeg om erin te stappen? Net omdat er geen mensen in zitten? Omdat het te futuristisch is? Omdat het helemaal geen herkenbare wereld uitstraalt. Ik weet ze perfect te vinden, te kiezen, nu al te creëren (met de maquette techniek en met houtskool). Het probleem zit niet daar. Het zit in het combineren van de schilderkundige elementen om daar een krachtig beeld uit te krijgen die een aantrekking uitstraalt. Wat zou het aantrekkelijker maken? Het formaat, de kleuren, de structuur, de compositie? Een beeld die de kracht uitstraalt die ik wil. Nu voel ik er steeds die aarzeling uit komen. Die ik-durf-me-niet-volledig-laten-gaan-houding. Zo voel ik me ook als ik dit schilder. En dat heb ik niet met die stoere bink die ik geschilderd heb. Daar heb ik een gezonde je-m’en-fous-houding die mijn remmingen doet vergeten. En dan voel ik me volledig in die wereld ingaan. Geen twijfel, gewoon doen. Wonder boven wonder komt daar dan iets uit dat werkt ook al is het nog niet af, of is het niet perfect. Die houding, die emotionele toestand zou ik willen gebruiken in mijn ruimtes. Eén van mijn leraars in de academie zei op een evaluatie vorig jaar, het mist ballen, het mist substantie. Werk aan de winkel!

Na een halve dag hadden we meteen een hele reeks nieuwe impulsen en een nieuw huiswerk op zak.