We beginnen af te tellen. Vorige zaterdag was het de voorlaatste e-Atelier dag. Die dag trokken we met de hele groep op bezoek bij Vincent Geyskens nabij het Zuidstation in Brussel. Een heel interessante ervaring. Niet alleen de lokatie, zijn werkmethode, maar zeker ook zijn visie tegenover schilderen gaf toch wel voer tot discussie. De dag zelf kon het helaas enkel bij interviewen blijven, maar wie weet kan dit verslagje een online discussie verder op gang trekken.

Een sfeerbeeld van het atelier. Die bevindt zich op de eerste verdieping van een chique Brussels herenhuis. Hij huurt er de volledige verdieping die evengoed ook als apartement kon dienen. Alle muren zijn overal neutraal wit geschilderd. De 2 voorkamers dienen als expositieruimte. Ik vermoed met de bedoeling om zijn werk voor zichtzelf te presenteren, maar evengoed ook voor bezoekers die het komen beoordelen. Door de gang kwam je in een aantal andere ruimtes met specifieke aparte functies. Een kamer met bureau specifiek voorzien voor collages. Een bureau voor ik vermoed administratie. Een ruimte die verduisterd was met vermoedelijk een functie van projectie? En de achterkamer, heel ruimt, ik schat 8X8m was zijn schildersruimte. 3 werken in progress hingen op in 1 hoek. In de tegenovergestelde hoek een afvalhoek met overschotjes of mislukkingen. Het geheel gaf blijk van een zeer systematisch, gestructureerd, planmatige persoon.

Dit kwam inderdaad ook in het interview sterk tot uiting. Een aantal van zijn visies:

  • Zijn verhaal gaat vooral over de menselijke figuur en de positie die je daartegenover in kan/wil nemen op perspecivistisch vlak en de impact dat dit heeft voor het gevoel van macht. Vanuit dit onderwerp vertrekt hij voor uitwerking vaak van pornobladen. Niet vanuit het inhoudelijk onderwerp sex, wel omdat in die beelden heel duidelijk die “machtspositie” van de kijker tegenover het subject/onderwerp naar voor komt. Die positie, die blik wil hij ook afdwingen van de toeschouwer. Ook door de manier van tentoonstellen. In die zin zijn zijn exposities bijna didactisch uitgedacht en opgesteld.
  • Dit verhaal brengt hij in vorm via schilderijen. Dit in de eerste plaats. Hierin is hij niet op zoek naar zijn eigen stijl. Integendeel. Hij zoekt in de vormgeving van zijn onderwerp steeds naar nieuwe oplossingen voor problemen. In het kader van de schilderkunst is hij dan ook steeds op zoek om die grenzen te verleggen zodat hij eigenlijk geen verschil ondervindt tussen figuratief (vb. van een menselijke figuur) en abstract (vb. van een zodanig ingezoomd stukje van die figuur).
  • Hij gaf mij sterk de indruk van associatief, experimenteel te werken. Een onderwerp te kiezen en uit te puren zowel inhoudelijk als vormelijk (zoals het op zoek gaan naar beenhouwers roze van een huidstint). Om dan los te komen van die bepaalde richting schakelt hij van medium over van schilderen naar collage. Hij verknipt, verscheurt en breekt zijn beeld af tot hij op een nieuw spoor belandt die hij dan terug uitpuurt. Hij vertrekt zowel van collages om schilderijen te maken, maar eigenlijk zijn die helemaal geen voorstudie in het proces. Hij zijn werken die een nieuwe entiteiten vormen. Het kan evengoed dat hij vanuit zijn schilderijen collages maakt.
  • In ieder werk gaat hij voor de totale catastrofe. Hij zit helemaal niet in over mooie beelden maken, integendeel. Hij wilt het liefst de grenzen van de lelijkheid, de “mottigheid” aftasten om nieuwe inzichten te verwerven. Dit is volgens hem de enige mogelijkheid om die grenzen te verleggen. Een mooi beeld maakt het voor hem snel hol.
  • Hij werkt heel regelmatig en gedisciplineerd. Hij schildert 3 dagen per week en in zijn olieverf werken is dat ook zo opgedeeld: dag 1 het werk opzetten, dag 2 het grotendeels afwerken, dag 3 de finishing touch. Ook op mindere dagen gaat hij naar het atelier om te schilderen en in het creatief proces te blijven. Op de andere dagen geeft hij les aan 2 verschillende scholen. Hij blijft dit doen om ook een stuk financiële onafhankelijkheid te hebben in onderhandelingen met galerijen. Daarnaast biedt het een mooie gelegenheid om in confrontatie te blijven met mensen die niet hoofdzakelijk met kunst te maken hebben en die impulsen neemt hij ook mee in zijn werk.
  • Hij houdt er een heel beperkte groep op na die hem feedback geven op zijn werk. Mensen die met zijn oeuvre meegegroeid zijn.
  • Heeft hij ooit getwijfeld aan zichzelf? Nooit. Hij heeft altijd geweten, er altijd in geloofd dat hij er ging komen. En hij is van de ene opportuniteit in de andere gerold, zonder genetwerk. Hij raadt dit ook sterk af. Je werk opbouwen vraagt tijd. Geef jezelf die tijd en de rest komt vanzelf. Wat hij in zijn carrière wel als belangrijke acht om serieus genomen te worden, is het uitgeven van een boek. Niet direct om er winst op te maken, maar eerder als statussymbool. De waarde van zijn werk worden mede en vooral ook bepaald door zijn boeken, zijn tentoonstelling in New York en een artikel in De Morgen. Hij waarschuwde echter ook voor het vragen van al te hoge prijzen voor schilderijen. Een kunstenaarscarrière wordt ook steeds korter. Vaak zie je dat Belgische kunstenaars de Belgische ladder beklimmen en in het SMAK aan hun toppunt zitten. Als je op dat punt niet internationaal klaar staat, is het vaak gedaan. Hij ervaart de kunstwereld ook als heel trendgevoelig. De kunstenaars volgen mekaar heel snel op in een Belgische markt van een 2000-tal kunstliefhebbers in overdrive, mede ook opgedreven door het systeem van subsidies.
  • Hoe staat hij tegenover zijn medium verf? Olieverf, daar heeft hij heel bewust voor gekozen. Dit ziet hij als de enige ware schilderkunst. De vorm die al eeuwen heeft standgehouden. Hij wil ook zijn eigen kennis en kunde hierbij confronteren. Bewust niet kiezen voor de “modernere” technieken zoals fotografie, film, zelfs acrylverf die hij eerder beschouwt als wanhoop om de confrontatie met de geschiedenis te ontlopen, een soort escapisme. Hij wil die door zijn “traditionele” definitie, zijn duidelijk omlijnde spelregels van schilderkunst net aangaan.
  • En dan de hamvraag: wat is de rol van internet in zijn werk 😉 Na toch een hele tijd lang denken bleek dat hij het medium zeker niet gebruikt voor het beeld zelf. De kwaliteit van internetafbeeldingen bieden hem te weinig informatie om daar een werk op te kunnen baseren. Waarvoor hij het wel gebruikt is om te toetsen hoe de maatschappij een bepaald beeld interpreteert. Met welke beelden worden woorden geassocieerd? Daar neemt hij dan een bewuste positie, vaak tegengesteld, tegenover.

Een man met visie dus. Die heel bewust en systematisch keuzes maakt zowel inhoudelijk als vormelijk. Ook iemand die heel duidelijk zijn grenzen bepaalt. Zeker op inhoudelijk methodisch vlak voelde ik raakpunten met mijn eigen werk. Ik zie ook soms totaal verschillende stijlen opduiken in mijn werk. Soms pasteus, soms heel gevoelig en transparant, soms heel donker, soms pastel en licht. Alles wordt gevonden op het moment dat je het nodig hebt. Geen echte tricks om bepaalde effecten te krijgen. Steeds opnieuw die grens verleggen om uit te beelden wat je voelt en wilt zeggen. Vanuit deze ingesteldheid zou ik dan ook verwachten dat hij op materieel vlak die grenzen te buiten gaat door te werken met nieuwe soorten verf zoals acryl en mediums. Maar daar neemt hij een zeer traditioneel standpunt. “Alles is al uitgevonden op dat vlak. Niets kan die grens nog verleggen. Er zal geen baanbrekende ontdekking meer gebeuren op vlak van verf.” Zelfs mijn kritisch, retorische vraag “is dit zo” bracht hem niet van de wijs 😉 Ik vind het een moedige keuze, maar ik ga er absoluut niet mee akkoord. Steeds opnieuw verwondert het me hoe héél inventieve kunstenaars toch zo dicht bij die “stiel” blijven van olie, de borstel en het canvas. Terwijl er dagelijks nieuwe materialen worden uitgevonden. Ook op de Academie ondervind ik ditzelfde fenomeen, zonder verwijt. Daar gebruiken ze gewoon geen internet in de schildersklas. En ik heb nog geen van de leraren ontmoet die me echt wegwijs kunnen maken in de “wondere wereld” van de acryl 😉 Op dat vlak is het dus zelf zoeken en uitproberen. In die zin is het voor mij een even duidelijke keuze. Hoewel ik enkele keren met olieverf heb gewerkt was het voor mij direct heel duidelijk. Acryl associeer ik met de nieuwe wereld, een synthetische, industriële wereld waar de mens continu verdere grenzen kan verleggen en dus per definitie een nieuw soort schilderen met zich meebrengt. Het is ook een totaal andere techniek. Het is quasi onmogelijk om olieverftechnieken met acryl na te bootsen. Hoewel er nu al heel wat “retarder” producten bestaan, het is niet hetzelfde. En waarom zou je met zo’n nieuwe materie aan de oude techniek vasthouden. Zoals ik zei, acryl betekent een nieuwe definitie van schilderen, een stap verder dan de “klassieke” meesters.

En dan het gebruik van internet. Toch bizar dat mensen van mijn generatie dit toch nog niet als echte tool gebruiken. Enkel om wat informatie te winnen, maar echt als tool om te schilderen. Schilderen is voor mij een manier van een beeld zelf te kunnen creëren. Is dit nu met een borstel, een lepel of een muis met pc. Het is schilderen. Je kan evengoed schilderen met pastelkrijt en medium als met een bionische arm. Schilderen is voor mij niet een canvas, borstel en olieverf, maar een state of mind, een methode om een beeld te creëren met pigment op een drager, en dat vanuit je eigen persoonlijkheid. Ik stel me zelfs de vraag of het wel 2D moet. Je kan evengoed een schilderwerk maken op een 3D vorm. Waarom zou dat niet meer schilderkunst zijn? Stel je voor wat een grenzen er nog te verleggen vallen binnen de schilderkunst. Al die maatschappelijke vernieuwingen die ons, zowel inhoudelijk als technisch, te wachten staat. En je kan deze evolutie afweren door een duidelijke afbakening, tot hier ga ik mee en daarna stopt het, of eerder omarmen. Is dit dan een vlucht in een “per definitie kunst want het is grensverleggend”? Volgens mij niet. Het vergt heel wat nieuwe competenties, skills en moed om die nieuwe evoluties te kunnen integreren en vertalen naar die beeldtaal die we allemaal op een eigen manier interpreteren.

Je merkt het, op bepaalde (filosofische) punten had ik nog uren door kunnen discussiëren met Vincent Geyskens, maar helaas zat zijn schaarse dure tijd erop 😉 Hij heeft me duidelijk op een denkspoor gebracht om verder bewuste keuzes te maken in mijn werk en deze ook zo duidelijk, bijna didactisch verantwoord te kunnen formuleren. Een zeer geslaagd bezoek dus waarvoor ik hem ook via deze weg nog eens expliciet wil bedanken. En natuurlijk kijk ik uit naar zijn en jullie mening over deze uitgesproken standpunten via onderstaande commentaren.

PS. Tijdens de treinrit met een aantal collega-schilders hebben we de discussie nog een stuk verder gezet. Is een kunstschilder in Second Life een echte kunstschilder? Maakt hij kunst omdat het per definitie nieuw is? Of is het geen schilderkunst omdat hij geen borstel en canvas gebruikt? 😉 Just teasing 😉