Gisteren zijn we met het e-Atelier van Wisper naar Brussel afgezakt voor 2 tentoonstellingen:
Voor de tentoonstelling in Bozar kregen we een inleiding van één van de begeleidsters Petja die de Duitse schilderkunst in historisch perspectief schetste. Blijkbaar waren de Duitsers in de 19de eeuw niet echt trendsetters op vlak van schilderkunst, in tegenstelling tot hun literaire en filosofische invloeden. Ze waren in die tijd zelfs niet echt verenigd als land maar waren verspreid over verschillende gebieden in Pruisen, Roemenië, Hongarije,… Er was dus ook niet echt van een eenheid te spreken. Duitsers waren en zijn nog altijd het volk van de gruntlichkeit en de Academies waren dan ook heel sterk gebonden door regels. Ofwel schilderde je volgens hun regels ofwel speelde je gewoon niet mee en kwam je nooit in tentoonstellingen of Salons terecht. Het was dus eerder conventioneel te noemen. Sommige kunststudenten reisden wel. En hun reizen gingen dan vooral uit naar hét land van de kunst nl. Italië. Het is pas op het einde van de 19de eeuw dat ook de Avant-Garde richting kwam opduiken en zich verenigde in de Blauwe Reiter. Toch wel een interessante achtergrond om mee te starten.
Daarna liepen we allemaal als marsmannetjes door de zalen van Bozar. Af en toe opgeschrikt door het alarm die afging van zodra je te dicht met je neus de schilderijen analyseerde. (typisch Belgisch dat alarm, die museum-opzichters sprintten van het ene schilderij naar het andere om mensen erop te wijzen, maar het alarm was hun voor 😉
De tentoonstelling was zeker de moeite. We reisden door heel Europa door een 19de eeuwse bril. Van de classisistisch geïnspireerde Grieken, de typische genre schilderijen in Nederland, het Alhambra en de Moren in Spanje, de historische invloed van België, de gentlemen impact van de Engelsen, allemaal kwamen ze aan bod. En het schilderij van Heinrike Dannecker van Christian Gottlieb Schick uit 1802 zei ons in de ingang Hello en Goodby.
Een mooie expositie. Zeker de moeite waard om te zien. En zeker ook didactisch in elkaar gestoken. Maar de geschiedenis heeft een zeer goeie selectie gemaakt: Casper David Friedrich en Arnold Böcklin staken er met kop en schouders bovenuit.
Na de middag had de geschiedenis nog geen tijd gehad om zijn selectie te maken. Allemaal pril Duits werk in de tentoonstelling “Visit(e)” die refereert naar wij die de tentoonstelling bezoeken en de werken die bij ons in België op visite zijn. Tekst en uitleg kwam van een gids van het museum zelf en was echt héél helder en boeiend (bedankt aan de gids wiens naam ik vergeten ben!). Dit was meer een expo naar mijn tand. Je zag er werken van zowel schilders, fotografen, installatiekunstenaars,… Enige gemeenschappelijk iets was dat ze in Duitsland geboren waren of al enkele jaren leefden. Met klinkende namen als Rebecca Horn, Gerhard Richter, tuurlijk ook Joseph Beys als cultvader van de Duitse kunstscene van na de jaren 1900. Maar ook minder klinkende namen als Jonathan Meesen, Wolfgang Tillemans,… teveel om op te noemen.
Een aantal spraken mij echter onmiddellijk aan. Daniel Richter (let op niet Gerhard maar Daniel) viel mij direct op. Onze gids lichte het werk (zie foto hiernaast) toe met de opmerking dat kinderen die zelfs niets van schilderkunst afweten dit als echt aantrekkelijk ervaren. Ik vond dit ook. Niet alleen het beeld op zich, maar wat me vooral fascineerde was zijn techniek. Soms pasteus, soms heel transparant, soms zeer glanzend. Heel boeiend om naar te kijken. Ik denk dat je hier niet rap op uitgekeken bent. Zeker iets om te onthouden. Wat me wel opviel na een snelle blik op zijn ander werk via internet dat het niet allemaal zo lief en roze is 😉
Daarnaast vond ik het werk van Jonathan Meesen ook echt opvallend. Zo groot van formaat (230 cm op 640 cm) en hard en agressief van techniek en kleur. Als je wat dichter naar zijn werk kijkt zie je zo hoe hij zich heeft uitgeleefd op het doek. Ik heb dit proberen fotograferen. Zalig. Als het al bestond in de schilderkunst dan was hij de punker bij uitstek.
Een laatste kunstenaar verdiende van mij ook wat extra aandacht. De videokunstenaar Daniel Pflumm. 4 DVD’s werden naast elkaar getoond met flashy, reclame-achtige korte clips die steeds werden herhaald. Ik vond het zeker iets hebben.
Ik zou hier nog uren kunnen doorgaan en nog heel veel werken beschrijven. Het was dan ook een prachtige ervaring om de hedendaagse kijk van Duitsland te zien op de maatschappij, de identiteit en de ruimte. Ik raad je echter eens aan om er zelf eens in rond te dwalen. Of leen gerust eens de catalogus die ik er gekocht heb.
5 Comments
carine
dag Ilse,>fijn dat je zo snel dat verslagje geplaatst hebt. Het is heel goed en duidelijk geschreven, heel interessant om lezen. >Ook de tweede tentoonstelling was mijn favoriet. Het verrassende in hedendaagse kunst vind ik heel boeiend.>groetjes,>Carine
Geert Thijs
Een tentoonstelling die ik zeker niet wil missen! Hoe was het schilderij van Neo Rauch?
Ilse Jansoone
@Geert: Hoe was Neo Rauch? Eerlijk gezegd doet zijn stijl aan de jouwe denken 😉 “Der Autrag” (The Task) is een indrukwekkende surrealistische scene van 2OO cm op 238 cm en werd tentoongesteld onder het hoofdstuk kunst en politiek. Het geeft een wat stripachtige en behoorlijk monochrome uitstraling. Het schilderij komt plat over door het kleurgebruik, maar tegelijkertijd geeft het een ruimtelijkheid door de verschillende grootte van de figuren. Onze gids verwees bij zijn werk vooral naar Panamarenko en Beuys. Wat mij dan vooral opviel was het detail waarbij hij op bepaalde plaatsen bewust de zijkant van het doek had geïntegreerd en op andere helemaal “naakte” linnen canvas had gehouden. Subtiel.
Geert Thijs
Het is eerder mijn stijl die aan de zijne doet denken, vrees ik. Ik ben dan ook een grote fan van zijn werk. Ondertussen weet ik dat strips inderdaad een belangrijke invloed zijn bij het ontstaan van zijn schilderijen (o.a. Blake & Mortimer!). Ik zie de linken met Panamarenko en Beuys zo niet direct, jij wel?
Ilse Jansoone
Inderdaad, ik zag Beuys en Panamarenko er ook niet echt in. Misschien de link naar de “vliegmachine” voor Panamarenko en voor Beuys eerder een politiek verband?