Na de eerste e-atelierdag kregen we de opdracht om jezelf in het theoretisch kader met de 4 kwadranten te definiëren. Waar sta ik zelf als kunstenaar? Zit ik daar goed? Waar ik mee? Waar wil ik naartoe? Hier gaan we.

Bekijk alvast eens mijn werk en laat me weten wat je er zelf van vind.

Zelf zie ik het zo. Ik denk dat ik me sowieso eerder aan de reportage/anders zien kant bevind dan aan de metaforische/abstractiekant. Blijkbaar zit ik diep vastgeworteld in de wereld om echt te kunnen abstraheren of symboliseren. Hoewel dit laatste me heel erg interesseert en ik hier zeker wat oefeningen in wil doen. Ik voel me dus meer in de richting reportage/anders zien. Daar zit ik te worstelen. Mijn onderwerp zijn vooral ruimtes die een bepaalde sfeer oproepen. Het gaat over ruimtes gevuld met organische, niet realistische vormen die tafels, zetels en stoelen kunnen zijn. Ik streef naar een evenwichtige, behaaglijke sfeer door toch gebruik te maken van veel warme kleuren. Maar, ik blijf vaak plakken in die realiteit. Ik vertrek van foto’s die deze “fantastische” wereld al benaderen en vertaal die dan naar een schilderij. Zelf is het mijn bedoeling om zo’n wereld te kunnen creëren, voorstellen, erin te kunnen wandelen en fragmenten daaruit te schilderen om zo mensen mee te nemen in die utopische, ideale wereld met veel kleur, licht, ruimte, sfeer. Op zich hoeft het niet direct een zware textuur te hebben hoewel het materiaal wel heel belangrijk is, maar niet als doel op zich. Ik wil glanzende en matte oppervlakken combineren en zo nog meer ruimtelijkheid scheppen. Dus ik wil echt wel die wereld creëren, dat anders zien benadrukken, maar ik heb nog te veel het concrete, de foto nodig om hier voluit in te gaan. Uit de klemtonen die ik hierboven beschrijf blijkt duidelijk dat ik niet direct de “reportage-” kant benadruk. Voor mij is het verhaal niet zo van belang maar des te meer het materiaal die ik gebruik en het effect die ik ermee bereik. Er zit voor mij wel een verhaal achter die utopische wereld, maar het is niet mijn eerste doelstelling om die naar anderen duidelijk te maken. Mijn eerste doel is het kunnen creëren van die wereld in mijn hoofd en daar toeschouwers in mee te nemen. Zich erin laten verliezen in die onherkenbare, vervreemde, solitaire ruimtes die toch de ultieme rust, kalmte, behaaglijkheid uitstralen en je snel op het gemak brengen om erin te stappen. Zo wil ik dit zelfs doortrekken naar muurschilderijen, zo groot dat je precies in die ruimte kan binnenstappen. Ik zou op termijn dan ook willen experimenteren met het trompe l’oeil effect.
Waar zit ik nu. Ik heb dit onderwerp gevonden een 2-tal jaar geleden. Eén jaar heb ik gewerkt op kleurgebruik in die organische wereld wat resulteerde in het kopiëren van foto’s van ontwerpers die dergelijke wereld voor mij hebben gecreëerd. In die zin ging ik volledig mee in het “anders zien” van die ontwerpers. Ik heb geleerd om in het hoofd van die mensen te kruipen en ander “meubilair” in deze ruimtes te plaatsen. Vorig jaar heb ik op allerhande materiaal en technieken gewerkt om verder dan dat “andermans zien” te gaan en eigen “anders zien” te creëren. Maar dat lukte enkel in eenvoudiger composities. Ik rij me vaak vast in de combinatie van kleur, organische vormen en de sfeer… De sfeerschepping lukt al aardig in eenvoudige perspectivistische composities. Hier ben ik al tot behoorlijke formaten kunnen komen (tot 200 X 100 cm) met een resultaat waar ik me echt goed bij voel. Als ik echter die organische wereld schilder, rij ik me vast precies omdat ik te lineair, abstract denk. Ik zie geometrische vormen en wil die aflijnen. Terwijl er in die wereld geen echte lijnen zijn enkel maar kleurnuances, licht-donker contrasten. Nochtans ga ik zeer methodisch te werk om te weten waar het precies misloopt. Ik vertrek eerst van een studie van het beeld en werk die verschillende keren uit in houtskool. Daar lukt het me zeer goed om de sfeer erin te leggen die ik wil krijgen. Contrast, gedurfde lijnen gecombineerd met gevoelige uitgeveegde oppervlaktes. Dan ga ik over naar pastelkrijt. Hier wordt het al moeilijker. De kleuren nemen al wat van mijn contrast weg. De lijnen en de durf blijven nog aanwezig. Ga ik dan naar verf en zeker op doek, dan verlies ik de zelfzekerheid. Ik bouw voorzichtig op in kleine stappen zodat ik op tijd terug kan bijsturen. Die stap voor stap, gebrek aan durf methodiek blijft precies aanwezig in het eindresultaat. Ik wil het met evenveel trefzekerheid kunnen doen als bij houtskool, maar om één of andere manier slaag ik er nog niet in. Ik zoek dus al een tijdje naar een andere manier om die wereld te kunnen vormgeven. Ik heb al gewerkt met het gieten van verf wat een verrassend effect geeft. En ook heel wat middelen als mediums, glanzende pasta onderzocht die ook extra dimensie geven. De techniek waar ik me nu goed bij voel is onderschilderingen bewerken met pastelkrijt en dan fixeren met medium of fixatief en afwerken met verschillende vernissen. Maar ik ben nog steeds op zoek. Ik overweeg om meer de computer in te schakelen om zelf eerst mijn wereld op voorhand te creëren die ik dan gemakkelijker in verf kan uitwerken maar hier moet ik nog heel wat techniek onder de knie krijgen om beeldverwerkingspakketten te kunnen hanteren waarmee ik dit kan bereiken.

Op momenten waar ik volledig vast zit, leef ik me uit in totaal andere onderwerpen of een totaal andere manier van schilderen. Hoewel ik in de ruimtes heel voorzichtig opbouw, in vele lagen van transparante glacy’s duik ik dan in de pure, pasteuze verf met grove borstels, klein kleurenpallet behoorlijk primair en donker. Of ik duik in landschappen met een specifieke architecturale vormen en sferen. Of ik experimenteer met materiaal, collages, kleuren om een bepaalde reportage te maken. Of ik schilder slapende gezichten, emotieloze, rustige gelaten die evengoed dood als slapend kunnen zijn. Of… Eender wat om nieuwe technieken en inzichten te leren om toch die ultieme wereld te creëren.