In de namiddag van de derde dag hebben we een praktische oefening gedaan met abstractie. De bedoeling was met je lichaam bepaalde poses aan te nemen waardoor je lichaam als een abstract object overkwam en niet meer als een mens met een verhaal. Dit werd digitaal gefotografeerd. Die oefening hebben we in verschillende stappen uitgewerkt:

  1. iedereen zat op een stoel en we kregen opdrachten: volg de vorm van de stoel, vul de stoel, sluit de stoel, verleng de stoel,…
  2. met 2 samen, 2 stoelen en 1 regisseur een nieuwe opdracht: vorm abstracte composities met de 2 lichamen en de 2 stoelen. Je kan je al voorstellen dat dit plezierig werd 😉 Je herkent alvast Carine en Ellen op de foto.
  3. we verhuisden van het atelier naar de traphal: abstracte composities met 1 lichaam op de trap
  4. dan werkten we in groepen van 3: iedere groep kreeg 1 ruimte, 1 digitaal fototoestel. Maak abstracte foto’s. De groepen schoven door van ruimte maar het toestel bleef daar ter plaatse zodat je de oplossingen van de vorige groepen kon zien en nieuwe bedenken.
  5. de 10-tallen foto’s hebben we geprojecteerd en in groep geanalyseerd. Waarom werkt die wel of niet? Hoe werd er gewerkt met herhaling, afsnijden van beelden, verlenging, contrasten, strakheid, vloeiendheid, rechte lijnen, organische vormen,…
  6. Iedereen koos 1 of 2 beelden uit de reeks en werkte ze uit in een materiaal van keuze. De bedoeling was het beeld uit te puren, alle ruis eruit te halen, te werken op cadrage. De ene koos pastel, potlood, inkt,…

Deze beelden heb ik uitgewerkt. Ik geef ze als titel: zelfportret 1 en zelfportret 2.