Na de praktische oefening ’s morgens hebben we in de namiddag vooral elkaar’s huiswerk weer besproken. De opdracht bestond uit verschillende delen met de bedoeling om elkaars werk ook kritischer maar constructief te leren beschrijven:

  • kies het werk van 1 collega
  • observeer het, lees het, leg uit hoe je het ervaart
  • bespreek dit met deze collega
  • de hele groep gaf daarna één voor één commentaar op het getoonde werk

Bij het werk van één van mijn collega’s viel bij haar steeds die pure, naïve, eerlijke stijl op die je meteen aangrijpt. Ze schildert vanuit wat er in haar opkomt en ik interpreteer het vooral als beelden uit haar onbewuste, uit haar dromen. Het geeft een surrealistische uitstraling door de symbolische vormen maar heeft een dreigend, nachtmerry-achtig kantje door het weerkerend gebruik van de kleur zwart. Het doet me denken aan de stijl van Frida Kahlo die ik heel sterk apprecieer.

Over mijn stier en stoel kwam een beetje dezelfde feedback dan wat ik enkele dagen ervoor uit mijn evaluatie van de academie heb gehoord: heel krachtig. Het druipend effect werd niet als kitch ervaren maar effectief gebruikt. Bepaalde mensen hadden de evolutie van de stoel niet gezien en konden die er ook niet meer in herkennen. Ik vraag me af of dit wel het geval zou zijn moest je de naam “stoel” erbij krijgen? Eén iemand vond het geheel wat te donker, er mankeert licht.

De ruimtes werden totaal anders ervaren. Het is iets waar je ofwel voor bent ofwel niet. Mijn vraag bij de feedbackronde was “is dit af?” en het antwoord was duidelijk “neen.” We zijn hier nog niet tot een even krachtig beeld als het concept van de stier en de stoel. Hoewel ik de intentie had om beide stijlen naar elkaar te laten evolueren tot een krachtiger contrast, kreeg ik meer de feedback om op een bepaald moment te kiezen. Voorlopig zou ik nog een aantal maanden willen experimenteren met de 2. We zien wel waar we geraken.