Vraag 2: Bespreek 3 van de gegeven kunstwerken

Richard
Chuck Close
1969

Acryl op doek

274 cm x 213 cm

We zien een foto van een twee-dimensionaal werk, een plat vlak op 2 assen, hoogte en breedte. Het is een schilderij uitgewerkt in acryl op doek.

Technisch gezien komt het schilderij heel realistisch over. Dit betekent dat de kunstenaar ervoor gezorgd heeft dat zijn schriftuur zo weinig mogelijk te zien is. De factuur verraadt dat de kunstenaar via dunne transparante lagen stap voor stap de afbeelding heeft opgebouwd. Deze techniek is zeer moeilijk in acrylverf. Het geeft eerder een uitstraling van een olieverfschilderij. Doordat het in acryl is gemaakt betekent het dat de kunstenaar de verf, die zeer snel drogend is en dus snel een schriftuur nalaat, heel goed beheerst. Textuur is moeilijk te onderscheiden op foto. We gaan ervan uit dat die quasi niet aanwezig is omdat de kunstenaar de bedoeling heeft om het beeld zo realistisch, bijna fotorealistisch mogelijk, heeft uitgewerkt.

Het formaat, 274 cm 213 cm is zeer groot., zeker voor het onderwerp. Dit laatste associeer je met een pasfotoformaat. Door dit formaat zo te kiezen legt hij duidelijk de nadruk op het intimistische van het portret. Niemand gaat zo dicht met zijn neus een pasfoto bekijken als je relatief gezien in een museum dit portret bekijkt. Je staat oog in oog met een hoofd die wel 10 keer zo groot is, zo groot als de toeschouwer zelf is. Dit betekent dat je het portret tot in de kleinste details kan waarnemen. Ieder wenkbrauw- of neushaartje. En dit van een man die je recht in de ogen kijkt. Daarvan krijg je toch een ongemakkelijk gevoel. Je bent in de “persoonlijke cirkel” van die persoon. En hij verpinkt niet.

Het werk is duidelijk kader-ontkennend. De afgebeelde man loopt duidelijk verder buiten dit kader. De kunstenaar had kunnen kiezen voor een afbeelding van de volledige man in dat formaat. In dat geval had je echter nooit “oog in oog” met zo’n figuur gestaan. Je had hoogstens tot aan zijn knie gekomen en had heel sterk “op” moeten “kijken”. Hier krijg je geen onderdanig standpunt, maar een evenwaardige blik. Je kijkt de man recht in de ogen.

Het schilderij is heel duidelijk lineair. Er is geen ruimte voor invulling of interpretatie. Oog, neus, oren,… alles is heel klaar afgebeeld. Er is geen verwarring mogelijk van waar de haarlijn start en waar het ophoudt.

De compositie is sterk symmetrisch. Dit benadrukt nog eens het doel om je oog in oog met de man te krijgen. Geen uitsnijding, geen achtergrond, geen diepte in de ruimte staat je dit in de weg. Geen graduele ordonnantie of contrapuntschee ordonnantie die je de aandacht naar die diepte verlegt. Enkel de man telt. Je moet en zal die man in de ogen kijken.

Er is een illusie van een 3-dimensionele man maar verder is er weinig gebruik gemaakt van ruimte. De vlakken naast de man zijn behoorlijk neutraal, ongeduid ingevuld. Het geeft het gevoel van de achtergrond van een pasfoto, zo neutraal mogelijk, om de klemtoon op de figuur te benadrukken. Tegelijkertijd speelt de kunstenaar met de psychologische ruimte van de toeschouwer. Doordat die zo dicht bij de afbeelding kan staan, komt hij in de psychologische cirkel van de man op de figuur. Dit geeft een duidelijke verwijzing naar intimiteit. Enkel mensen waarmee je een heel intieme band hebt, zie je van zo dicht. Onbekenden, zoals deze man, van zo dichtbij zien, geeft je als toeschouwer een ongemakkelijk gevoel. Je overtreedt ongevraagd een persoonlijke grens.

Het licht is heel functioneel gebruikt. Geen clair-obscuur die de aandacht op de dramatiek legt. Enkel functioneel licht. Het enige wat je moet zien is een duidelijke, neutrale figuur. Zonder extra betekenis.

Dit werk is uitgewerkt in monochromatische grijstonen. Deze keuze van deze kleuren duidt nog meer op een pasfoto. Het formaat imponeert je maar tegelijkertijd toont de kunstenaar, door de kleur uit het beeld weg te laten, op het feit dat het niet echt is. Er is een abstractie gemaakt van de man.

De afbeelding is zeer statisch. 1 centrale figuur die poseert om een afbeelding ervan te maken. Door dat zwart-wit effect vermoedt ik dat hij dit werk gemaakt heeft van een foto, een pasfoto. De man heeft enkele seconden in de lens staan kijken, heel neutraal. Die blik heeft de kunstenaar geregistreerd. Ik kan me voorstellen dat de toeschouwer echter helemaal niet statisch dit beeld gaat waarnemen. Doordat het in een ruimte hangt waar je heel dicht bij kan zal je die grens van die intieme ruimte aftasten. Je zal nieuwsgierig zijn om die intieme details in de huid waar te nemen, maar zal ook afstand willen nemen om die volledige figuur te kunnen registreren en het als een geheel te kunnen interpreteren.

Chuck Close heeft met het portret van 1969 met als titel “Richard” de nadruk willen leggen op het onderwerp intimiteit. Hij geeft die figuur een naam. Je betreedt als toeschouwer de persoonlijke cirkel van Richard, niet van een doorsnee, een gemiddelde man of Amerikaan. Het is die van Richard. Richard kijkt trouwens ook heel ongeïnteresseerd, onverschillig, ietsje “neerkijkend”. Hij heeft er blijkbaar geen “last” van dat je zo dicht bij hem kan staan. Dat hij het hem niet aantrekt merk je ook aan zijn stoppelbaard en zijn warrig haar. Hij heeft zich niet direct “opgemaakt” om mooi voor de dag te komen.

Gaat dit nu over de man, over Richard, of over de pasfoto die werd “opblazen?” Volgens mij speelt de kunstenaar met het onderwerp intimiteit en het medium foto. Een pasfoto geeft normaal geen ongemakkelijk gevoel, maar is meestal functioneel gebruikt. Hier maakt hij een technisch perfecte vertaling van het medium foto naar het medium verf en geeft er een heel subjectief gevoel aan ipv die neutrale, objectieve oorspronkelijke foto.