Vorige vrijdag zijn we voor de verjaardag van mijn ventje naar British Vision in het MSK Gent geweest. We hadden er al een hele tijd naar uitgekeken.

Op voorhand had ik gehoord dat de tentoonstelling eerder per thema dan chronologisch was samengesteld. 350-tal werken, veel dus, ingedeeld in 14 zalen rond een specifiek thema. Persoonlijk vind ik dit een goeie keuze.

Met het bijna 20-jaar oude advies van Jaap Kruithof in mijn achterhoofd walste ik in 3 minuten door de 14 zalen en dook in de sfeer, de thema’s en enkele opvallende werken. Hieruit concludeerde ik dat er toch behoorlijk wat chronologie te vinden was en dat de recentste werken (tot 1950) inderdaad in de laatste zaal hingen.

Ik besloot dan maar de tentoonstelling in omgekeerde volgorde door te wandelen. Ik heb het steeds moeilijk om vanuit de dagelijkse drukte zonder veel voorbereiding in het midden van de geschiedenis te worden gecatapulteerd. Ik ben nu eenmaal iemand die bezig is met het nu en de toekomst. Vandaar dan MSK voor mij toch altijd meer moeite vergt dan een SMAK. Ik vind het nog altijd gemakkelijker om me in te leven in de geschiedenis als ik er vanaf nu kan in “terugbladeren.” Ook al omdat de werken in de laatste zaal mij het sterkste aanspraken vanaf het eerste moment.

zaal 14. Moderniteit
Deze zaal is meteen een samenvatting en een conclusie van de tentoonstelling: observatie van de maatschappij in verandering maar hier gebracht vanuit een visionaire kijk van de kunstenaar.

In deze laatste zaal, mijn eerste dus, was ik meteen weg van het werk “Man in Blue,” 1554 van Francis Bacon. Het was lang geleden dat ik nog een echte Bacon van dicht had gezien. Vanuit boeken heb ik altijd de verwachting dat zijn schilderijen pasteus zijn opgebouwd. Vlees gemetst met paletmessen en vingers. Maar niets is minder waar. Zijn werk ziet er bijna mager uit. Zeker zijn achtergronden zijn mat en zuinig opgebouwd. Weinig verfstructuur te vinden, bijna minimalistisch. Zijn figuur is iets dikker en glanzender opgebouwd. Dit werk hield mijn blik lang vast. Het is zo groot in vergelijking tot de figuur en toch is het geheel zo boeiend ingevuld. Je kan er naar blijven kijken.

Een tweede werk die me sterk heeft aangesproken is “Double Nude Portrait: The Artist and His Second Wife (The Leg of Multon Nude),” 1937 van Stanley Spencer (1891-1959). Ik kende een aantal van zijn werken maar nu viel het me op hoe actueel deze schilder overkomt. Ik had hem altijd minimum 1 generatie jonger geschat. Zijn onderwerp, zijn kadrage, vooral zijn kleurgebruik, om dan nog maar te spreken over zijn onderwerp en dat voor de 2de wereldoorlog. Het werk komt heel rauw over en toch is het zo’n intiem beeld tussen 2 partners. De huid van de figuren is opgebouwd uit groenen, blauwen, gelen, paarsen wat een hele diepte geeft aan het lichaam. Knap werk.

Tot slot een werk “William Maxwell Aitken, 1st Baron of Beaverbrook,” 1934-1935 van een kunstenaar waar ik nog niet van gehoord had: Walter Richard Sickert (1868-1942). Je moet voor het kleurenpalet zijn, maar de robuste manier waarop het portret is opgebouwd, daar kan je blijven naar kijken. De macht van deze politieke mediafiguur straalt van het doek.