Ik had al lang het voornemen maar vorige vrijdag is het er eindelijk van gekomen, een bezoekje aan een kleine maar voor schilders vooral een mind-teasing tentoonstelling in Gent. De titel “De magie van het geschilderde beeld” had me al een tijdje geprikkeld. De tentoonstelling heeft immers al een heel parcour afgelegd. Van het Stedelijk Museum in Aalst, langs deWillem3 in Vlissingen en nu in de Zebrastraat in Gent.

De opzet van de tentoonstelling trok me alvast sterk aan. 6 schilders die de grenzen van de schilderkunst aftasten en een nieuwe definitie van een schilderij presenteren die “staat” in een nieuwe maatschappelijke omgeving die het beeld zo gratuit gebruikt. Mensen zien zoveel beelden overal dat ze er ook niet meer naar kijken. Hoe kan je via schilderkunst een toeschouwer toch iets langer laten stilstaan dan die paar seconden en die oppervlakkige manier van kijken kan laten overslaan in verwondering. Alvast een kei ambitieuze doelstelling!

Persoonlijk vind ik dat deze kunstenaars daar aardig in geslaagd zijn, ieder op zijn manier.

  • Thomas Huyghe (B) is voor mij al een hele tijd een voorbeeld. Met Thorazine Sunshine was ik meteen verkocht. Zijn schildertechniek is op zich wat traditioneel, borstel, verf, gedurfde schiftuur, realistische kleurenpallet, maar de grenzen worden vooral verlegd op vlak van het spelen met het conceptueel idee en de “verpakking” waarop dat werk wordt gepresenteerd. De hemisferen op standaarden of opgehangen. Ik vind het alvast toegankelijk en heel origineel. Het werkt voor mij. Het flirten met die grens van de drager had ik ook al gezien bij Elisabeth Murray maar zij brengt eerder abstracte beelden.
  • Marcel Berlanger (B) stapt ook expliciet af van het klassieke canvas als drager. Hij kiest verschillende materialen zoals, ik vermoed, een soort glasvezel behangpapier die hij ophangt middenin de ruimte. Je kan er als toeschouwer omheen en ziet zelfs de afbeelding zowel van voor als vanachter. Er is precies geen voor en achterkant. Is het een schilderij of een sculptuur. Hij speelt met het licht, transparantie van de drager. Het beeld straalt zoveel diepte en realisme uit als een zwartwit foto. Tegelijkertijd is het zo ruw geschilderd. Het doet soms aan houtskooltekeningen denken. Heel knap werk.
  • De grenzen die Martijn Schuppers (NL) verlegt bevinden zich op vlak van techniek. Is het een schilderij? Een foto? Een hologram? Hoe doet hij het? Het is op en top proceskunst. Het spelen met verf en oplosmiddelen die als eindresultaat toch een toegankelijk, uitdagend beeld opbrengt. Ook hij heeft me overtuigd.
  • Roland Schimmel (NL) werkt niet alleen met een beeld, maar vooral met een “nabeeld.” De werken zijn zo contrastrijk dat ze als het ware op je netvlies. Je komt er niet direct van los. Het doet me soms denken aan het visuele spel van Vasareli maar het heeft een frisse eigentijdse uitstraling. Het lijkt echt opgebouwd door iemand die het spel van kleurcontrasten perfect in de vingers heeft. Knap, origineel, maar voor mij iets te dominant om in mijn leefruimte te hangen.
  • Wolfgang Ellenrieder (D) blijft dichtbij de traditionele schilderkunst, maar verlegt vooral de grens van het inhoudelijke beeld. Zie ik dit goed? Is dit echt? Kan dit wel? Is het een collage? Of geschilderd? Of een beschilderde foto. Je twijfelt en hebt extra tijd nodig om te begrijpen. Interessante beelden maar voor mij zal het minder blijven plakken.
  • Karen Truselle’s (GB) toverden een glimlach op mijn mond maar konden me niet echt beklijven. Ze speelt met een schilderij, een reproductie van hetzelfde schilderij met als onderwerp de ruimte waarin ze staan. Het resultaat is een werk die bestaat uit een aantal onderdelen die met hetzelfde rustige thema van ruimte spelen. Ze stelt ook de vraag of een werk wel aan de muur moet hangen. Kan het niet gewoon op de grond staan en toch een schilderij zijn. Interessante bespiegelingen, maar het kleurenpalet, de rust, het tijdloze kon me niet blijvend boeien.

Conclusie: heel knappe tentoonstelling die je als schilder doet stilstaan bij een aantal ondertussen evidente, bijna onbewuste keuzes. Waarom schilder ik op een paneel, een doek, papier,…? Waarom een borstel? Hoe kan het anders? Kan mijn boodschap niet sterker worden door de keuze van een ander medium? Waarom gebruik ik acrylverf? Haal ik uit dit medium wel alle mogelijkheden? Waarom hang ik dit schilderij? Waarom is mijn drager 2D? Het heeft me geprikkeld om een aantal grenzen verder te gaan. Zolang de verf maar een unieke taal spreekt die niet probeert de beeldtaal van de fotografie te kopiëren, dan zitten we goed.